Par Michel Segers, advocaat bij FLINN ingeschreven aan balie van Brussel NL
Op 14 mei 2020 vond een druk bijgewoond webinar (400 deelnemers) plaats, waarbij een aantal magistraten en advocaten hun eerste ervaringen uitwisselden over de eerste digitale zittingen in de geschiedenis van het Belgisch gerechtelijke apparaat. De sprekers tijdens het webinar vertegenwoordigden diverse rechtbanken en rechtstakken hetgeen de uitwisseling verrassend veelzijdig maakte, en hetgeen aantoonde dat de videoconferentie moeilijk zal kunnen worden veralgemeend voor alle type rechtstakken, rechtbanken of zaken.
Aan het panel namen zowel magistraten deel zoals de: Vice-Voorzitter van de Franstalige Arbeidsrechtbank Brussel (Dhr. Christian Andre), de Voorzitter van de Nederlandstalige Ondernemingsrechtbank van Brussel (Mevrouw Gaby VAN DEN BOSSCHE), de Vrederechter van het kanton Sint-Jans-Molenbeek (Dhr. Jean-Hwan Tasset) alsook een aantal advocaten Mr. Virginie Dodion, Mr. Annick Van Caster, Mr. Valérie Mazy, Mr. Benjamine Bovy en Mr. Michel Segers.
Een uitgebreider verslag van hun persoonlijke ervaringen vindt u in een ander artikel van deze nieuwsbrief en op de website van de Incubator. Huidig artikel tracht een aantal gemeenschappelijke vaststellingen samen te ballen en een aantal pijnpunten aan te kaarten. Er wordt ook terloops stilgestaan bij een aantal resultaten van een peiling die werd afgenomen bij de 400 deelnemers van het webinar.
Rechter in sociale of ondernemingszaken vs. Schriftelijke procedure
Toen de voorzitters van de arbeidsrechtbank en ondernemingsrechtbank aan hun lekenrechters, aan het begin van de lockdown, vroegen of zij zouden konden akkoord gaan met de behandeling van zaken via de schriftelijke procedure was hun antwoord duidelijk dat een digitale zitting hun absolute voorkeur wegdroeg. Het spreekt voor zich dat voor lekenrechters een levendig debat waarbij vragen kunnen worden gesteld over de feitelijke context van de zaak uitermate van belang is.
Technische organisatie
Zoals we weten heeft justitie al een aantal mislukte informatiseringsprojecten achter de rug. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de griffies en de rechtbanken met een bang hart de eerste digitale zittingen hebben georganiseerd. De conclusie was evenwel unisono dat er relatief weinig technische problemen hebben plaatsgevonden, en dit zowel bij advocaten of partijen.
Het spreekt voor zich dat de advocaten en partijen die een digitale zitting wouden organiseren hier ook uitdrukkelijk om vroegen en dat men er dus mag van uitgaan dat zij hier goed mee vertrouwd waren.
Dit is zeker niet het geval voor een ander significant deel van rechtsonderhorigen in het bijzonder voor personen in kwetsbare situaties of moeilijke economische omstandigheden die niet de middelen hebben om digitaal deel te nemen aan zulke zitting. We denken hierbij aan strafzaken, geesteszieken, tal van zaken voor het vredegerecht, tal van zaken voor de arbeidsrechtbank (collectieve schuldenregeling).
Het inplannen en organiseren van de zittingen nam wel veel meer tijd in beslag voor de griffies. De meeste zittingen vonden voor de Voorzitters (en griffier) plaats in de zittingszalen van de gerechtshoven. Het hoeft ook niet te verwonderen dat de zittingszalen en de griffies nog niet voldoende zijn uitgerust om op een gemakkelijke manier het digitale te organiseren in de fysieke zittingszaal.
Voldoet het “medium” video (Webex) om een echte terechtzitting te simuleren ?
Tijdens het webinar werd gevraagd of de videoconferentie een plaats moet krijgen na de lockdown. De deelnemers antwoorden als volgt:
In een volgende vraag bleek dat de meeste deelnemers de videoconferentie geen volwaardig en algemeen alternatief vinden voor de fysieke zittingen en dit vooral omwille van 3 hoofdredenen
Een minderheid gaf ook nog aan moeilijkheden te zien i.v.m. de openbaarheid van de zitting en de moeilijkheid om een interactief debat te organiseren.
De aanwezige magistraten stelden wel duidelijk dat zij in het algemeen wel liever zitting met aanwezigheid van partijen in de zittingszaal houden: lichaamstaal wordt beter opgepikt, de interactie verloopt over het algemeen ook vlotter.
Evenwel suggereerde Mevrouw Gaby VAN DEN BOSSCHE ook een combinatie van beide systemen. Denken we aan een advocaat of expert uit het buitenland die op deze manier zou kunnen inbellen naar de fysieke zittingszaal.
Voor strafzaken en zaken met geesteszieken bleek dat er zeer veel goede wil aan de dag werd gelegd om deze zittingen te organiseren maar blijkt toch dat een echte persoonlijke interactie hier absoluut onontbeerlijk is.
Wat betreft de zaken voor het vredegerecht dient opgemerkt te worden dat deze net een “justice de proximité” wenst te organiseren, iets wat moeilijk te rijmen valt met het digitale. Bovendien zou het compleet digitaal maken van de zittingen voor het vredegerecht, door de veelheid aan zaken organisatorisch onmogelijk zijn gelet op het tijdrovende karakter hiervan om elke partij te gaan inbellen,…
Openbaarheid van de zittingen
Er is een algemene bezorgdheid over de openbaarheid van de zittingen en hoe deze te realiseren in het kader van het digitale. In principe zouden alle videolinks publiek moeten worden gemaakt zodat elke Belgische burger de zitting kan “bijwonen” zoals hij principieel elke zittingszaal zou kunnen binnenwandelen. Dit lijkt echter zeer ongebruikelijk en zou op terechte weerstand kunnen stuiten van magistraten, partijen en advocaten dat hun zaak kan worden bekeken van over de hele wereld en ook kan worden opgenomen zonder hun toestemming.
Het opnemen van de zittingen werd overigens door de meeste rechtbanken uitdrukkelijk verboden en partijen moesten hun akkoord hierover laten akteren op het zittingsblad.
In het kader van de eerste zittingen werden door magistraten creatieve oplossingen bedacht. Zo werd de camera van de laptop van de griffier gericht op de toegangsdeur van de zittingszaal om aan te tonen dat deze geopend was. Het spreekt voor zich dat het bijwonen van een zitting in lockdown geen essentiële verplaatsing is en dus de openbaarheid van deze zittingen precair was.
Toga
De vraag die vele advocaten zich stelden is of zij hun toga dienden te dragen tijdens de zitting. Sommigen deden dit plichtgetrouw anderen vonden dit niet nodig.
Uit de peiling blijkt hierover verdeeldheid. 61 % vindt dat het dragen van een toga niet verplicht moet worden voor zulke zittingen. Ook Stafhouder Michel Forges van de Franstalige Brusselse balie deelde tijdens het webinar mee dat het niet nodig is om hierover reglementen uit te vaardigen en de vrije keuze te laten aan de advocaat.
Toekomst
Als algemene conclusie kan men stellen dat de overgrote meerderheid van de advocaten en magistraten de digitale zittingen geen volwaardig alternatief vinden voor de klassieke zitting. Voor bepaalde rechtstakken en rechtbanken is zij zo goed als uitgesloten. Wel kan zijn een aanvulling en voor bepaalde zaken toegepast kunnen worden. Rechtbanken hebben succesvol gebruikt gemaakt van de Webex toepassing van de FOD Justitie om de gerechtelijke achterstand trachten te beperken en dringende zaken te behandelen. Indien dit systeem op termijn meer zou gebruikt worden, dringen zich evenwel investeringen op, en dienen nog belangrijke juridische vraagstukken opgelost te worden ondermeer in verband met de openbaarheid van de zitting.
[supsystic-social-sharing id="1"]