Jan Meerts, Bestuurder deontologie OVB en Stafhouder Antwerpen 2016-2018
De advocaat is een ondernemer geworden en de Orde een ondernemersvereniging. De wetmatigheden van het ondernemingsrecht zijn onverkort van toepassing op zowel de advocaat als op de Orde, die moet rekening houden met de proportionaliteit, het kartelrecht, de marktpraktijken en andere.
Anderzijds is de advocaat als ondernemer ook een gereguleerde vrije beroeper. Op hem zijn dus uitzonderingen van toepassing, die niet vergeten mogen worden.
Zowel het Gerechtelijk Wetboek (art. 437) als de Codex Deontologie (OVB) leggen bepalingen op inzake de onverenigbaarheden met het beroep van advocaat.
In de reglementaire bepalingen (de nieuwe artikelen 11 t.e.m. 11quinquies Codex Deontologie OVB) wordt een onderscheid gemaakt tussen de kerntaken van de advocaat, waarop de kernwaarden van toepassing zijn, tegenover de andere activiteit. Indien de advocaat een andere activiteit wenst uit te oefenen, zal hij zich moeten houden aan de bepalingen van het reglement, waaronder de voorafgaande melding en toelichting aan zijn stafhouder.
Deze voorafgaande melding en het gebrek aan bezwaar bij de stafhouder, belet niet dat de raad van de Orde later nog steeds de onverenigbaarheid zou kunnen uitspreken.
[supsystic-social-sharing id="1"]